Pasen

Op 9 en 10 april 2023 is het Pasen.

Met Pasen wordt de wederopstanding van Jezus Christus uit de dood herdacht, nadat hij op goede vrijdag, dat is de vrijdag voor Pasen, is gekruisigd.
Veel paasgebruiken zoals het paasvuur, paaseieren zoeken en de paashaas zijn heidense gewoontes die te maken hebben met het vieren van het begin van de lente. Alles over Pasen vind je op pasen.startpagina.nl

PAASVERSJES

© Pieter Feller
paashaas
Paashaas(1)

De paashaas is weer in het land,
met een mandje in zijn hand.
Hij stopt alle eitjes weg,
wie niets vinden kan heeft pech.

paasmand

Paasontbijt

Ik heb zin in een ontbijtje
met een lekker kippeneitje
van het hennetje uit het weitje.
Ja, dat is een lekkernijtje.
paasei
Derde paasdag

Op eerste paasdag komt mijn oma
die brengt een kip van chocola.
Op tweede paasdag dat is zo fijn
brengt opa een haas van marsepein.
Op derde paasdag smikkeldesmik
eet ik mijn buikje rond en dik.
paasei
Namaakhaas

Ik ken een klein konijn
dat paashaas wilde zijn,
maar het werd geboren
met twee kleine oren.
Dus ging het naar zijn oma
die had een naaidiploma.
Zij maakte voor hem vlug
lange oren en een mandje op zijn rug.
Zie je ooit dat dier met oren van katoen
geef hem dan van mij een dikke zoen,
want dat namaakhazenbeest
is ooit mijn eigen konijn geweest.
paasei

Paaskuiken

Achter in het groene weitje
vond ik een kippeneitje.
Toen ik het eitje bij me stak,
zei het zomaar krakkerdekrak.
Daar was een kuiken zacht en geel
waar ik nu iedere dag mee speel.
paasei
Goochelhaas

Ik zag een goochelaar
met een hand in zijn hoge hoed.
Wat zocht hij daar?

Hij zocht zijn tamme konijn,
maar hij voelde niets.
Waar zou het beestje zijn?

Toen eindelijk voelde hij een vacht.
Dat moest het konijn zijn
dat was ook zo zacht.

Allemachtig, nee hoor helaas.
Er kwam wel een beest,
maar het was een haas.

Hij had een mandje op zijn rug.
Het was de paashaas,
die sprong weg, heel vlug.

Ging hij ergens spelen?
Nee, hij pakte zijn eitjes
om ze aan ons uit te delen.
paasei

Lentefeest

De paashaas woont in het eierdal
waar eitjes aan de bomen groeien.
Als het winter is geweest,
gaat hij de bomen snoeien.

Van de takken plukt hij in de herfst
heel handig en heel vlug
de chocolade-eieren en stopt
ze in het mandje op zijn rug.

In het voorjaar gaat onze haas
op pad met zijn mand gevuld
en verstopt de eieren overal.
Zoek goed en zoek met geduld

dan vind je vast wel iets.
Want als de paashaas is geweest,
krijgen alle kinderen een ei
en begint het lentefeest.

De rest van het jaar ligt onze haas
vaak te luieren in het dal.
Hij kijkt naar de groeiende eitjes
die hij in de herfst weer plukken zal.
paasei
Troost

Een lief kipje legde een ei
zomaar in een schoen van mij.
Ik zag dat eitje niet
en tot mijn groot verdriet
is het toen gebroken.
Ik kon het niet meer koken.
Ik werd getroost door mijn mama,
ze gaf me een ei van chocola.
paasei
Te vroeg

Ik was vroeg aan het zoeken
in alle gaten en alle hoeken.
Ik vond geen enkel eitje
in het schapenweitje.
Toen kwam de paashaas eraan;
ik was tè vroeg opgestaan.
O, wat was ik reuze blij,
hij gaf me daar een smikkelei.
paasei
Gelukkig

In de maand maart of april
doet de paashaas wat hij wil.
Hij trekt door het hele land
met eitjes in een grote mand.
Overal stopt hij ze weg
in het gras en in de heg.
Als je straks een eitje vindt,
ben je een gelukkig kind.
paasei
Elke dag

Tok tok tok tok
in het kippenhok.
Het hennetje legt daar een ei
en dat ei dat is voor mij.
Straks ga ik het pakken
en het lekker bakken.
Hennetje huil maar niet,
onnodig is je verdriet.
Morgen ben je heus weer blij,
want dat leg je nog een ei.
paasei
Lekker

Hé, glanzend kippetje
je bent van suikergoed.
Je eitjes komen toch niet uit
hoe lang of je ook broedt.
Die eitjes eet ik lekker op,
ze zijn van chocola.
Jij mag een dagje langer staan,
maar dan ga je ze achterna.
paasei
Gekleurde eitjes

Ik vond een eitje rood
langs het kantje van de sloot.
Ik vind een eitje groen
naast een oude schoen.
Ik vond een eitje geel
in de zandbak waar ik speel.
Ik vond een eitje paars
onder in een lekke laars.
Ik vond een eitje blauw
in die bloementuin van jou.
Ik denk dat ik genoeg eieren vond
en stop ze nu lekker in mijn mond.
paasei
Paashaas(2)

De paashaas is geboren
met twee lange oren
en een mandje op zijn rug
brengt hij de eitjes vliegensvlug.
paasei
Het leven van een chocohaas

Als chocohaas wacht ik op een kind,
dat mij de allermooiste vindt.
Daar komt een leuk meisje aangelopen
dat me zeker wil gaan kopen.
Nu zal ik me nooit meer vervelen.
Zij gaat thuis fijn met mij spelen.
In haar huisje aangekomen,
ga ik van ons beiden dromen.
We krijgen vast heel veel plezier.
Maar wat doet ze met mijn zilverpapier?
Ze trekt het pardoes van me af.
Snik, dit lijkt wel op een straf.
Ik dacht dat ze mij de liefste vond,
maar ze stopt me zomaar in haar mond.

Krak! Het haasje breekt met veel geraas
want zo is het lot van een chocohaas.
paasei
Paashaas in nood

De paashaas heeft een gebroken poot,
dus heel het land verkeert in nood.
Wie brengt nu de eitjes rond?
Wie is goed ter been en ook gezond?
Men vroeg het aan Sint-Nicolaas
en hij vervangt nu onze zieke haas.
Piet strooit met eitjes van marsepein.
De paashaas kan tevreden zijn.
paasei
Paaskip

Ik ken een oude kip,
daar kraait geen haan meer naar.
Haar kammetje staat scheef,
haar veren zitten door elkaar.

De haan vindt haar een lelijk beest.
Alleen de paashaas die is blij,
want op eerste paasdag
legt ze een chocolade-ei.
paasei
Enge paashaas

Op paasdag ging ik de tuin in,
het leek net een enge droom.
Tussen de prille blaadjes zat
een reuzenpaashaas in de boom.
Hij keek me met grote ogen aan
en wiebelde tussen de takken
met een grote, zware mand
waar hij een eitje uit wou pakken.
Toen pas zag ik dat het papa was
in een heel groot hazenpak.
Hij verloor zijn evenwicht
en maakte een harde smak.
Papa moest naar de dokter,
zijn arm ging in het gips.
Wij aten gebroken eitjes,
en papa zag met Pasen pips.
paasei
Hazenhater

Ik ken een man die hazen haat.
Die hazen schiet en hazen slaat.
Alleen de paashaas slaat of schiet hij niet,
omdat hij zo van zijn paaseitjes geniet.
paasei
Eieren kleuren

Op paasdag gaat het gebeuren,
ik mag eieren gaan kleuren.
Ik verf ze rood met gele stippen,
met hazen en met kippen,
met sterretjes en maantjes,
met kuikentjes en haantjes.
Zijn de eitjes kant en klaar,
dan kijk ik er tevreden naar.
paasei
Muisje viert Pasen

Het muisje Klaas uit Vaessen
viert met zijn ouders Pasen.
Zijn lieve pa en moe
vinden het een heel gedoe.
Weken gaan ze aan de slag,
ze bijten en knabbelen elke dag.
Want uit een groot stuk kaas
knagen ze het cadeau voor Klaas.
Ze maken hun zoontje reuze blij,
niet met een paas-, maar met een kaasei.

paasei

Palmpasen

Met Pasen bakt bakker de Groot
hazen van knapperig brood.
Van hele grote tot hele kleine,
de ogen zijn krenten of rozijnen.
Mama gaat er eentje voor me kopen.
Daar kan ik op Palmpasen mee lopen.
In mijn mooiste bloes en rokje
loop ik met een haasje op een stokje.
paasei
Sneeuwhaas

Met Pasen kan het koud zijn
met hagel of met ijs,
maar onze stoere paashaas
raakt toch niet van de wijs.
Ligt er een laagje sneeuw
over de velden en de weiden,
dan trekt hij skietjes aan
om naar ons toe te glijden.
Met wanten aan en ijsmuts op
gaat hij dan toch op weg
en verstopt zijn lekkere eitjes
in onze besneeuwde heg.
paasei
Ik zag twee hazen

Ik zag twee hazen eitjes verven,
o, het was een wonder.
Het was een wonder boven wonder
dat die hazen verven konden.
Hi hi hi, ha ha ha,
ik stond erbij en ik keek ernaar.

Toen zeiden de hazen tegen mij:
‘Pak een kwast en kom erbij.’
paasei
Struinen

Op paasdag gaan we struinen
in parken en in tuinen.
We zoeken eitjes rood en groen
die we in een mandje doen.

paasei

Kom uit de dop

Kuikentje, kuikentje
Hop, hop, hop
Kuikentje, kuikentje
Kom nou uit je eierdop
Kuikentje, kuikentje
Dan gaan we samen spelen
Kuikentje, kuikentje
Ik zal je veertjes strelen
Kuikentje, kuikentje
Hop, hop, hop
paasei
Kakelvers(je)

Elke morgen bij de boerderij
vlak voor het leggen van een ei,
kakelen de hennen in het kippenhok:
Tok-tok-tok-tok-tok-tok-tok
paasei
Poesje met Pasen

Elk jaar met Pasen
krijgt mijn poes de kolder.
Ze klimt dan opgewonden
naar de stoffige zolder.
Ze pakt haar hazenpak
en kruipt daar heel snel in.
Ze neemt een mand met eitjes,
want ze heeft zoveel zin
om zich te vermommen.
Maar ik herken haar helaas
als mijn eigen katje.
Ze is geen paas-, maar een poeshaas.
paasei
Paasboom

Ik heb een tak geplukt
uit onze eigen tuin,
die ga ik zo versieren
met eitjes wit en bruin,
met kuikens en met hazen
met hanen en met kippen
en met gekleurde slingers
die ik zelf uit ga knippen.
Zo maak ik onze paasboom
voor pap en mam en mij
en als we er naar kijken
worden we ontzettend blij.
paasei
Paashaan

Ik maakte een haan van papier en karton.
Hij staat op de vensterbank in de zon.
Tussen de planten met zijn kammetje rood
staat hij te balanceren op zijn ene poot.
Als Pasen voorbij is, gooi ik hem niet weg.
Ik zet hem niet in de tuin of bij de heg.
Ik zet hem op de kast naast mijn bedje neer.
dan zie ik hem elke morgen weer.
Gelukkig is het een papieren haan
en zal hij nooit eens kraaien gaan.
Dus als ik hem zie, dan zal ik gapen,
me omdraaien en weer lekker gaan slapen.
paasei
Lammetjes

Het is Pasen
iedereen is blij.
Twee witte lammetjes
lopen in de wei.
Ze trippelen
met hun beidjes
heel voorzichtig
langs de eitjes.
Toen zij sliepen
in de donkere nacht
heeft de paashaas
de eieren gebracht.
paasei
Gwinneveertje

Het kipje Gwinneveertje
is niet verliefd op de haan.
Ze is verliefd op een beertje.
Het is een knuffelbeest
van zachte stof en wol.
Met Pasen geeft Gwinneveertje
haar beertje smikkeleitjes,
een heel mooi mandje vol.
paasei
Lekker ei

Kuikentje, kuikentje
piep, piep, piep.
Kuikentje, kuikentje
hoorde je dat ik riep?
Kuikentje, kuikentje
kom eens hier!
Kuikentje, kuikentje
mijn liefste dier.
Kuikentje, kuikentje
zacht en geel.
Kuikentje, kuikentje
eet maar veel.
Kuikentje, kuikentje
jij wordt een hen.
Kuikentje, kuikentje
als jij dat bent.
Kuikentje, kuikentje
leg je voor mij.
Kuikentje, kuikentje
elke dag een ei!
paasei
Pa’s haasje

Mijn pa die vond een haasje
ergens langs een verlaten pad.
Het was een heel lief beestje
dat zijn moe verloren had.

Pa verzorgde het haasje,
gaf het melk en gaf het gras.
Wij vonden het zo schattig,
omdat het nu pa’s haasje was.

© Pieter Feller

Ingezonden versjes

paasei
Palm Pasen

Dag Palm-Palm- Pasen
dag kippetje tok-tok-tok
dag haantje met je krentenoog
dag haantje op een stok

Wat ben ik blij met al dat moois
wat ben ik in mijn schik
zie je die mooie rode bloem?
zie je die blauwe strik?

Dag Palm-Palm-Pasen
dag slingers van papier
dag blozende ronde appeltjes
dag Palm-Palm-Paasplezier

Maker onbekend
paasei
Pasen

In de wei, in de wei
ligt een mooi gespikkeld ei.
Hé, zeggen de mezen
van wie zou dat nou wezen?
Nou, zeggen de meeuwen
’t is vast van de spreeuwen.
Tsjilp, zegt een musje
is het van mijn zusje?
Of is het van de hazen
straks voor het feest van Pasen?
Nee, zegt de kievit blij
dat mooie eitje is van mij!

Maker onbekend
paasei
De Paashaas wil niet meer

de paashaas van het grote bos
die lag te denken op het mos
hij dacht: ik vind het echt niet fijn
een haasje met een ei te zijn
want lekker rennen lukt me niet
dat ei dat brengt me veel verdriet
en weet je wat mijn wens zou zijn
geen paashaas, maar een paaskonijn.

Maker onbekend
paasei
Paashaasje

Haasje, haasje hupla hop,
kleur je mooie eitjes op,
breng ze rond met goede wensen:
Vrolijk Paasfeest, beste mensen!

Chantal de Frel