Boodschappenkrat
Onze verre voorouders kenden nog geen Albert Heijn.
Als ze honger hadden, schoten ze een ree of een konijn.
De vrouwen zochten vruchten en noten in de natuur,
die aten ze dan met vlees geroosterd boven een vuur.
Wie niets lustte, verhongerde al snel.
Dus als je wilde leven dan at je alles wel.
Tegenwoordig zijn we lastig, de smaken zijn verwend
en een boer die vreet niet wat hij helemaal niet kent.
Dat geldt ook voor jouw familie, je doet het niet snel goed
en dus weet je dat je heel veel boodschappen halen moet.
Voor iedereen wat anders, koek, chips, pasta, vanillevla,
een flesje wijn voor moeder, een pijpje bier voor pa.
Dus ga je naar de super en koop je van alles wat
en als je hebt betaald, stop je de spullen in dit krat.