Toon Tellegen
Zomer – Winter
De zon schijnt.
De hemel bloeit.
Mensen kijken omhoog, gaan op hun tenen staan,
klimmen op elkaars schouders en plukken God.
“God is mooi”, zeggen ze, “mooier dan ooit”.
Ze zetten hem in vazen
op hun tafels en voor hun ramen,
En God bloeit en geurt
een middag en een avond –
dan leggen ze hem tussen de bladzijden van een schrift,
onder een ijzeren gewicht
voor later, in de winter, als er niemand is.