Wil Melker
Aarde wittend in een felle kou
ze zingen sneeuw,
uit hoge tonen vallend
aarde wittend in een felle kou
het orgel jankt
met donkere klanken
de lange tocht van man en vrouw
haar weeën komen en
de melodie verhaalt van pijn
er zal geen plaats meer in de herberg zijn
een stal ontvangt het kindje
de wiegeliedjes klinken fijn
dieren neuriën een zacht refrein
het koor verluidt zijn sterren
de sopraan straalt beeldschoon Bethlehem
een stem zingt koningen van verre
de nacht verstilt en heiligt de
muziek van herders en hun schapen
brengt ons de vrede, lang verwacht.